twents schrijver die zijn tijd vooruit was

Voortrekker van volwassen streektaalgebruik

in het najaar van 1961 vond in het oosten van Nederland een kleine aardschok plaats. Het verschijnen van de roman De boetenste duusternis zette de Twentse dialectwereld op zijn kop.

De schrijver Johan Gigengack (1933-1976) was met zijn tweede boek De boetenste duusternis zijn tijd vooruit. Het was 1961 en de grote vernieuwing en openheid in de Nederlandse literatuur moest nog komen.

Zeker in de regio was men nog niet klaar voor de ontluikende nieuwe openheid in het omgaan met gevoelens van liefde en intimiteit. Sommige dagbladrecensenten positioneerden zich in deze kwestie als de hoeders van de kleinburgerlijkheid van de vooroorlogse jaren. De boetenste duusternis kreeg een bijzonder kil onthaal.

Door dit onbegrip kreeg het relaas van de worsteling met volwassenwording, relaties en seksualiteit niet de serieuze benadering die het verdiende. Johan Gigengack moest terugvallen op andere kanalen om zijn betrokkenheid bij de Twentse samenleving gestalte te geven.

In het door hem opgerichte maandblad de Twentse Post kon hij uiting geven aan zijn affiniteit met belangrijke ontwikkelingen op het gebied van taal, kunst, historie en de Twentse samenleving als zodanig.

Met het publiceren over de streekcultuur van vroeger en nu, wekte de Twentse Post (en daarvóór het blad Twènterlaand en -leu en

-sproake) op tot regionaal zelfbewustzijn. Door in te gaan op veel aspecten van de regio werd de vermeende achtergebleven tukker niet alleen bijgepraat over zijn streek, maar werd hij tegelijk meegenomen in de ontwikkeling van de eigen Twentse identiteit. Dit in een bruisende periode waarin de regio ook een eigen hogeschool (THT) en een eigen voetbalclub (FC Twente) kreeg.

Naast de maandelijkse uitgave van de Twentse Post droeg Johan Gigengack in brede zin bij aan de Twentse cultuur met een aantal boeken. Zijn eersteling was Graedske (1955), gevolgd door De boetenste duusternis (1961).
Zijn sterke betrokkenheid bij de beeldende kunst verwoordde Gigengack in De trap der vergezichten (1971). De terugkeer van de schrijver tot de moodersproake krijgt gestalte in zijn laatste werk Twentse woorden en gezegden (1979).

Nu, vijftig jaar na het verschijnen van De boetenste duusternis en 35 jaar na het overlijden (18 oktober 1976) van de schrijver, werd het hoog tijd voor een online biografisch document voor de protagonist van Twentse bewustwording Johan Gigengack.
Ter herinnering en als eerbetoon.

Oktober 2011

    >

Johan Gigengack in de zestiger jaren
Foto Wim van Oostrom